Ooit heb ik het ook opgeschreven: op mijn niet-echt-bestaande bucketlist stond: “Live een voetbalmatch meemaken.” Waarop mijn ene collega zei: ‘Oh je mag wel eens mee met ons, als een familielid niet mee kan naar Club Brugge, wij hebben een abonnement.” Maar een andere collega had nog een ander voorstel: “Ga je mee naar België-Rusland? Ik heb een begeleider nodig.”
Bovenstaande collega is zelf blind en had kaarten om op de blindentribune te gaan zitten bij de kwalificatiewedstrijd voor het EK, de Rode Duivels tegen de Russen. Wat is nu die blindentribune?
Je zit in de eerste tribune, de rolstoelmensen staan vooraan en wij zitten daar vlak achter. Dichtbij het veld dus. Je krijgt een koptelefoontje, van de mensen van Inter (die vragen bij het parkeren ook al of je hulp nodig hebt), en zo hoor je tijdens de match live commentaar en kan de blinde of slechtziende perfect meevolgen.
Die commentator hé, die wordt speciaal ingeschakeld om het zo goed mogelijk uit te leggen aan mensen die het niet zien. En toeval wil: wij kénnen die! Die commentator was deze keer de zoon van die eerste collega (zie boven), we mochten met hem meerijden en konden zo parkeerproblemen en openbaar vervoer shizzle vermijden. Goed hé! Collega één had ons ook nog een zak Rode Duivels parafernalia meegegeven, handig die sjaal – want het was toch een beetje fris!
Laat iets duidelijk zijn: ik ken zeer weinig van voetbal. Maar die EK en WK-wedstrijden volg ik wel en dan hang ik de hypocriete Belg uit die ineens een groot nationaal gevoel lijkt te ontwikkelen voor 11 ventjes op een groene wei. Sorry hé. 😉
Dat koptelefoontje was dus voor mij ook een handig middel om te weten wie er bij de bal was, want ik herkende wel een paar mannetjes (Mertens, Batshuayi en zelfs Thielemans), maar verder: geen flauw idee!
We waren er ruim op tijd, zo zagen we de mannen al opwarmen, konden we nog een frietje stekken, een pintje drinken (dat hoort zo, niet waar?) en acclimatiseren. Bij het Belgisch volkslied gingen we rechtstaan en kreeg ik zowaar een krop in de keel. Daar stond ik dan, in dat grote stadion met wel meer dan veertigduizend mensen. Speciaal, en ik voelde me blij, tevreden dat ik er nu toch eens geraakt was. De wedstrijd verliep vlot, er vielen in totaal vier doelpunten, er werd ook eens een rode kaart gegeven en de avond vloog voorbij. En ja, we zijn dus gewonnen hé, mocht je het nieuws niet gehoord hebben.Ik heb van die voetballiedjes meegebruld, riep ook keihard THIELEMANS als die gescoord had, ik heb een driekleurige hanenkam gedragen, kortom: mij vermomd als voetbalfan. En het was de max.