Vorige week moest ik voor mijn werk een dag naar Nederland. Kom, zei mijn lief, dan maken we er een kleine vakantie van. We boekten een klein hotelletje in Amerongen, want dat ligt in de streek van het Nationaal Park De Utrechtse heuvelrug waar hij graag wou gaan mountainbiken. Fiets in de koffer, ik ging ’s morgens naar Barendrecht waar ik de hele dag vergaderingen had en ’s avonds kon hij dolenthousiast vertellen over de fantastische avonturen.
Het is wel heerlijk dat er in Nederland zoveel prachtige fietspaden zijn, want ook voor een mountainbike heb je echt aparte paden en routes, de meeste zelfs éénrichting, zodat je niet moet uitkijken voor tegenliggers. Alles door het bos, alles off-road, dus hij was zo gelukkig.
Ook buiten het bos, tussen de polders en het water liggen er mooie dijken met goeie fietspaden, je kan (net als in Vlaanderen) via knooppunten een leuke route uitstippelen en gewoon de nummertjes volgen. Kortom, hij maakte mij enthousiast en er geschiedde een wonder: ik huurde een fiets. Okee, wel een elektrische, maar een hele dag fietsen is normaal gezien aan mij niet besteed. Als er iets is wat ik nog méér haat dan hardlopen, dan is het: fietsen. Erg hé.
Die e-bikes van tegenwoordig zijn wel de moeite en niet meer te vergelijken met mijn simpel elektrisch fietsje dat ik tweedehands kocht van mijn schoonmoeder. Wat een motor zit daar in zeg, ik hoefde inderdaad amper te trappen. Helaas had ik de zadelpijn niet ingecalculeerd en ook mijn linkerknie protesteerde na een kilometer of tien. Toch een héle mooie route gedaan van zo’n 35 kilometer.
We hebben echt genoten van Nederland: de fietspaden, de infrastructuur in het algemeen, de vriendelijkheid van iedereen, de rust en de stilte, het lekkere eten (toch wel ja!) en het mooie weer.
Binnenkort op de planning: mijn dagje Zen op Zondag in Oedelem, daarna Graspop en begin juli naar de Dolomieten.