Het had een vrolijk en licht melancholisch blogbericht moeten worden: over mijn ouders die verhuisden naar een Woonzorgcentrum en hoe ik tal van oude dingen terug vond in hun appartement, over de bizarre combinatie van stenen draken en gitaren samen met oude jassen en een nieuwe modem.


Maar ondertussen zijn we tien dagen verder, ben ik een jaar ouder geworden maar allesbehalve wijzer, lijkt het en ligt mijn vader in het ziekenhuis en ik in de zogeheten lappenmand.
Het was ineens allemaal tegelijk en allemaal te veel. Elke dag stond ik doodmoe op, wist ik niet wat eerst gedaan, of voor wie eerst gezorgd: mijn ma (die almaar meer verward is en nu ook mij niet meer herkent), mijn pa (die na controle door de huisarts heel hoge ontstekingswaarden in zijn bloed bleef te hebben en enorm vermoeid was/is – en naar het ziekenhuis werd doorgestuurd), mijn zoon (die met zijn autisme het heel moeilijk heeft met veranderingen: zelf verhuizen, grootouders die verhuizen, en alle regelingen), mijn stiefkinderen en mijn lief die ook eten nodig hadden vooraleer naar een training of een match te vertrekken, de klanten en mijn collega’s op mijn gewoon werk, mijn massageklanten,…
De ene huilbui volgde op de ander. De ene paniekaanval was nog maar voorbij of ik begon alweer te hyperventileren. Mijn hartslag racete. Mijn huisarts schreef rust voor.
En enkele dagen later moest ik dan (in de zogezegde rustperiode) met mijn vader naar de Spoedafdeling, waar ik urenlang onwetend bij hem zat en waarna hij opgenomen werd.
Het is nog steeds stoffig en verward in mijn hoofd, dus ik kan het niet allemaal juist en accuraat (of chronologisch) opschrijven.
Veel dingen die ik niet weet. Heel veel. Wat er scheelt met mijn pa. Of mijn ma haar Alzheimer nu verslecht is omdat het gewoon Alzheimer is, of ook door de situatie (verhuizen en mijn papa die nu niet bij haar is). Wat ik moet doen. Hoe ik dat moet doen, rusten. Terwijl ik wel verder moet zorgen voor mijn ouders en mijn zoon. Want er is gewoon niemand anders. Hoe ik mijn eigen meditatie- en yogalessen aan mezelf moet geven.
Het is gemakkelijk gezegd, zorgen voor jezelf. Dat ik dat eerst moet doen. Life goes on, hé.
Wat ik wel weet: papa ligt in het ziekenhuis en wordt verzorgd, maar hij is niet goed; maar het wordt ook niet slechter. Mama wordt heel goed verzorgd door het personeel van het woonzorgcentrum, echt lieve mensen daar. Mijn werk draait ook verder zonder mij. Soms eens een massage geven doet mij toch nog wel deugd, net als naar buiten gaan en wat wandelen in frisse lucht. Dat ik naar een psycholoog kan die ik vertrouw. Dat er mensen zijn die mij graag zien.
Maar al die zogezegde zekerheden staan in mijn hoofd te wankelen. Er zijn heel veel angsten die vaak de bovenhand krijgen en terwijl ik dit typ, vloeit er energie uit mij weg. Een vat dat niet makkelijk bijgevuld geraakt.
PS: Als er één iemand durft reageren met “Alles komt goed”, dan vind ik ergens wel de energie om die een mot te komen geven. Ik brààk van die uitspraak, sorry not sorry. Niet alles komt goed. Wees eens realistisch.