Nog maar eens duiken in mijn herinneringen van dat magische jaar 1984.
Rock Werchter was toen nog Torhout/Werchter. Op zaterdag één podium in Torhout, op zondag één podium in Werchter. Al een aantal maanden droomde ik van het festival, mijn allereerste festival en dan nog niet eens zo ver weg. Kamperen was helemaal niet nodig, want Brugge-Torhout is een moeiteloos te overbruggen afstand. Zelfs met de fiets (al had ik een brommertje).
Het plan was oorspronkelijk met mijn toenmalig lief te gaan, die had een auto en was zelf ook muzikant, dus ik zou in goed gezelschap zijn. Helaas, hij had ineens aangekondigd dat hij tóch niet zou gaan. En een week later was het uit. Oei, en nu? Mijn vriendinnen mochten helemaal niet gaan, eigenlijk kende ik bitter weinig mensen in mijn omgeving die naar Rock Torhout gingen.
Een week voordien hoor ik op de schaatsbaan (ja, die van het Boudewijnpark) dat een vriend van een vriend (die ik eigenlijk amper kende, maar wel te vertrouwen leek) ook zou gaan en dat hij gerust samen met mij wou gaan. Hij was een paar jaar ouder, maar zou met de fiets komen en mij oppikken. Okee, da’s beter dan niks en de dag erna kocht ik mijn ticket in de Bilbo.
De dag zelf was ik meer bezig met mijn outfit, mijn make-up en mijn oorbellen dan met nadenken wat ik zou meenemen. Dus: ik nam niks mee buiten mijn ticket, mijn jeansjas , een beetje geld en mijn lippenstift. Geen water, geen frigobox, geen eten. De vriend kwam mij ophalen, en zei tegen mijn ouders: “Ik zal er goed voor zorgen”, waarop ik dubbel plooide van het lachen. Hij had sandwiches met kaas en hesp mee en verder ook niet veel meer dan ik.
Ik herinner mij hoe overdonderd ik was toen we aankwamen op de weide. Zoveel mensen samen had ik nog nooit gezien, het ging mijn verstand bijna te boven. We installeerden ons ergens in het midden en ik heb van – heel – de – dag niet verder dan twee meter gewandeld. Ik durfde niet. Was bang dat ik onze plek nooit meer zou terugvinden. Ik ben dus ook geen eten gaan halen, en toen ik zowat scheurde van de honger was ik reuze blij dat ik een sandwich kreeg aangeboden van G., die vriend. En af en toe een slok van zijn cola.
De muziek. Hét belangrijkste want daarvoor was ik vooral gekomen.
Vooral Paul Young en Joe Jackson waren mijn favorieten. En het zijn die twee optredens die ik me nu nog steeds herinner. Tegen dat Lou Reed aan zijn optreden begon, had ik het al een beetje gehad. Het gezelschap was namelijk niet zo spraakzaam. We hebben de hele dag misschien vijf zinnen gewisseld. Het klikte dus van geen meter.
En het is eigenlijk doodzonde maar ik ben niet gebleven voor de Simple Minds. Ik ben – alleen – terug naar Brugge getuft, en heb nog een uurtje staan dansen in dancing Limelight vooraleer ik mooi terug op tijd naar huis ging.
Voila, mijn reputatie van de geboren rockbitch is hiermee volledig verpest, in 1984 was ik op veel vlakken nog een subbedutje. 🙂